Teheran, 1981.
De rijke Iraans-Amerikaanse Layla huwt in september 1981 (het Perzische jaar 1360) in Teheran Dariush. In Iran is Khomeiny inmiddels drie jaar aan de macht en alles wat westers is, is verdacht. Na een eenvoudige plechtigheid gaat het paar naar het Royal Teheran Hilton met het plan de volgende ochtend naar Amerika te reizen. Echter, Dariush wordt opgepakt en naar het oorlogsfront gestuurd. Layla, die probeert in contact te komen met Amir, een vriend van Dariush, wordt eveneens gevangen genomen. Gemarteld, stinkend en in vodden gehuld weet ze te ontsnappen en een schuilplaats te vinden bij een kennis. Het blijkt dat Maman Bozorg, de boosaardige en fundamentalische grootmoeder van Dariush, achter de arrestatie van haar kleinzoon zit. Maman Bozorg haat Layla en wil Dariush koppelen aan zijn nicht Mariam. Ze wordt geholpen door Amir die op Layla verliefd is geworden. Een spannend verhaal, zowel door Layla als door de grootmoeder verteld, met veel informatie over Iran. De schrijfster (1957) groeide op in Iran en Amerika.