Verdrietig

“Kom je gezellig doen?” riep ze elke dinsdagmiddag. Ze had dan zelf ‘haar rondje’ gedaan en wilde graag vertellen wat ze had meegemaakt. Steevast trok ze te weinig aan op haar rondje. Een te dunne jas, een sjaaltje om haar nek (om die lelijke bult te verbergen), geen jas terwijl het ging stortregenen, haar portemonnee en boodschappenlijstje hield ze in haar gestrekte rechterhand. Alsof ze je ‘m zo wilde aanreiken. “Ik heb snot”, riep ze regelmatig, want dan had ze weer eens kou gevat op ‘haar rondje’.

Veel boodschappen tillen kon ze niet, dat mocht ze al jaren niet van de dokter. Een trekkarretje werkte op haar zenuwen & ‘rotte ze dat ding eruit’. Dus een tijdlang deed buurman B. de zware boodschappen voor haar. Ze wist heel goed dat hij haar af en toe belazerde, maar dat nam ze op de koop toe.

Er was een tijd dat ze ging logeren en vissen bij haar oudste zoon. Heerlijk vond ze dat. ‘Al die jongelui’, zei ze dan, en werd helemaal blij als ze er over vertelde. Ze zat vol verhalen over vroeger, en ze kon goed vertellen. Over hoe ze in de Laulierstraat (zo noemde ze het écht) opgroeide. Over haar vader, waar ze stapelgek op was. Hoe hij haar meenam achterop de fiets naar Artis. Over de zolder, waar ze een enkele keer mocht kijken hoe hij z’n yoga-oefeningen deed. De kleurkanaries en alle tantes en omes in de Jordaan. Over haar eigen grootmoeder. Over haar tijd als gastvrouw in het Rijksmuseum. Over haar lange haren. Over de zorg voor haar moeder, haar kinderen en de brand in de Hasebroekstraat. Hoe ze daarna verhuisde.

Het woninkje waar ze nu in woonde, vond ze ook wel prettig. De tuin werd langzamerhand iets waar ze nog wel interesse voor had, maar niet meer de fut om er iets aan te doen. Dus stonden we op een hele warme voorjaarsdag samen op pantoffels met veel plezier de tegels met een hogedrukspuit te reinigen. En planten te verpotten. En gein dat we hadden. En kletsnatte voeten 🙂

Diabetes was ze al jaren. Maar ze hield zo van lekker eten, een wijntje. Helaas ging dat niet meer. Toch keek ze bijna alle kookprogramma’s die er op tv waren, hield ze bij welke recepten ze wilde maken. Kocht ze een rijststomer die ze niet durfde te gebruiken. En dronk ze op doktersadvies elke dag een jonge Jenever gemixt met Crystal Clear. En roken als een ketter. Dat m’n kleding direct de was in kon nam ik op de koop toe.

In de tijd die ik nu beschrijf, was haar wereldje al behoorlijk klein geworden. De nacht dat haar oudste zoon overleed, liet ze me roepen. Zo’n verdrietig klein mensenmensje. Vanaf die tijd werd ze niet meer echt de oude…

Op dinsdagmiddag riep ze “kom je gezellig doen?” en schonk voor mij ook een borreltje in. En bespraken we alle grote & kleine dingen die gebeurd waren in ons beider leven. “want twee weten meer dan een”. Ze wist veel van mij, en ik veel van haar. Dat laatste bleek funest voor onze vriendschap. Die zetten we niet voort. Daarna verhuisden wij. De laatste keer dat ik haar sprak, nu anderhalf jaar geleden, was ze in de war over een tv die ze van ons gekregen had. Ze wist het niet meer. En ze werd ziek. Graag had ik haar nog een keer gedag gezegd. Bij deze.

Rust zacht Aly

Aly Henger (1938 – juni 2013)

Afdrukken